Artikel 1 bankwet:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. de Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;
b. Onze Minister: Onze Minister van Financiën;
c. het Verdrag: het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;
d. de Europese Centrale Bank: de Europese Centrale Bank, bedoeld in artikel 4A van het Verdrag;
e. het Europees Stelsel van Centrale Banken: het Europees Stelsel van Centrale Banken, bedoeld in artikel 4A van het Verdrag;
f. de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken: de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank, bedoeld in artikel 4A van het Verdrag.
2. De Bank vormt een integrerend onderdeel van het Europees Stelsel van Centrale Banken met betrekking tot de taken en plichten die het Verdrag aan dat Stelsel opdraagt.